“De woningmarkt in het oosten van het land is
een andere dan die in de Randstad”. Met deze woorden begon ik vorige week mijn
betoog tijdens het rondetafelgesprek met de Tweede Kamercommissie over de
Nederlandse bouwopgave. In Overijssel gaat het niet alleen om bouwen, we hebben
hier te maken met groei en aantrekkingskracht in de steden. Steden die omringd
worden door de schoonheid van het platteland, waar juist sprake is van krimp.
Concreet heb ik het Rijk gevraagd om meer
ruimte in regelgeving, zodat we meer kunnen experimenteren en maatwerk kunnen
bieden. Denk bijvoorbeeld aan mogelijkheden voor tijdelijke woningbouw of de
omvorming van leegstaande boerderijen, de vrijkomende agrarische bebouwing,
naar een nieuwe bestemming. Zo kan je bijvoorbeeld een ‘knarrenhof’ mogelijk
maken: ouderen die zelf het initiatief nemen om een gezamenlijk woonproject te
starten waarbij zorg voor elkaar en lang zelfstandig wonen voorop staan. Een
versoepeling van regelgeving en een wijziging van de agrarische bestemming
biedt daarvoor mogelijkheden.
Ook heb ik gepleit voor een landelijk onderzoek
naar de effecten van passend toewijzen op de samenstelling van wijken. De
regelgeving die sinds januari 2016 van kracht is rondom passend toewijzen heeft
een aantal negatieve bijeffecten, zeker wat betreft concentratie lage
huurwoningen en slechte doorstroming in het middenhuursegment.
Om de Nederlandse bouwopgave – die ook in
Overijssel vooral een transformatieopgave is – mogelijk te maken is het
noodzakelijk rekening te houden met de verschillen in demografie en woningmarkt
tussen verschillende regio’s. Een onderzoek van IPO, G4 en G32 naar de
verstedelijkingsopgave in Nederland laat deze verschillen ook zien en pleit dan
ook voor een verscheidenheid aan regionale aanpakken. In Overijssel profileren
we ons sterk op de aanpak van leegstaand vastgoed en nieuwe initiatieven om
samen met een groot aantal partijen de leefbaarheid van binnensteden en het
platteland te verbeteren.
In Overijssel pakken we de zaken anders aan. We
zijn eigenwijs in de goede zin van het woord. En dat werkt, dat past mij. Aan
de voorkant leggen we de belangen op tafel. Die zijn soms verschillend en daar
zijn we open in. Met de grote opgaven als de aanpak van leegstand en
kwalitatief bouwen kiezen we in Overijssel voor co-creatie. Samen met onze
bewoners, ondernemers en lokale partners werken we aan een aantrekkelijke
leefomgeving. We hebben hiervoor onder meer ons concept De Woonkeuken.
In De Woonkeuken kijken we gezamenlijk met
vertegenwoordigers uit de regio op het gebied van wonen en bouwen naar de
bouwopgave die we hebben. Opgaven die we delen met het Rijk. Zo hebben we
nieuwe oplossingen nodig voor een duurzaam en gevarieerd woningaanbod. Concreet
betekent dit dat we inzetten op circulair bouwen. Dat betekent hergebruik in
plaats van verspilling van grondstoffen in de bouw. Daarnaast zoomen we in op
de wisselwerking tussen stad en platteland in Overijssel en gaan we met nieuwe
werkwijzen aan de slag op gebied van adaptief plannen. Zodat we kunnen inspelen
op veranderingen in de woningbehoefte. Naast ruimte in regelgeving hiervoor,
heb ik het Rijk ook gevraagd met ons mee te doen en samen deze opgaven op te
pakken. Met De Woonkeuken zijn we een proeflokaal voor de transitie van
vastgoed! Op 30 januari is onze Woonkeuken in Nieuwspoort. Dan delen we onze
manier van werken met politiek Den Haag.