In een woensdag aangenomen motie op initiatief van de VVD
sluit Overijssel zich aan bij het provinciale verzet tegen de Maut, de
tolheffing voor buitenlanders op Duitse wegen.
‘In de laatste vergadering van de Euregio in Vriezenveen
op 31 maart 2017 was iedereen het er over eens dat de ontwikkelingen rond de
tolheffing op de Duitse autowegen, de Maut, de grens tussen Nederland en
Duitsland versterkt’, zegt VVD-Statenlid Roeland Fens. ‘De Euregio onderneemt
dan ook verdere stappen om deze tolheffing tegen te gaan. Dat zal niet
eenvoudig zijn, want de Bundesrat heeft op 31 maart er al mee ingestemd. In
principe is daarmee de laatste hindernis genomen.’
‘In ons coalitieakkoord “Overijssel Werkt” staat met
zoveel woorden juist dat we zo min mogelijk grens verschillen moeten hebben
tussen de beide landen. Deze tolheffing gaat dus in tegen het beleid van de
provincie.’
‘De provincie Limburg heeft na grondig juridisch
onderzoek, dat blijkt ook uit het taalgebruik, een motie opgesteld met als doel
het Rijk er in te steunen en te stimuleren om bij het Europese Hof de door
Duitsland genomen maatregelen krachtig te bestrijden. Daarvoor zal alles op
alles door Rijk, provincies en gemeenten in Nederland gezet moeten worden.
Andere landen zijn er ook mee bezig.’
‘Naast deze tolheffing zijn er afgelopen december ook nog
plannen voor een Europees tolsysteem aangekondigd. Hier aan zijn soortgelijke
bezwaren te verbinden.’
In de motie het verzoek aan Gedeputeerde Staten om
- De
Overijsselse bezwaren tegen de invoering van het Europese tolsysteem, voor
zover dit de (sub)nationale bevoegdheden voor tolheffing aantast, over te
brengen bij de Minister van I&M.
- De
Minister van I&M te bewegen om juridische stappen te zetten richting het
Europese Hof, opdat het non-discriminatiebeginsel wordt gehandhaafd.
- Een
proactieve lobby te voeren in Europa en bij het Rijk om te onderzoeken:
a) welke manier dit voornemen de (sub)nationale
bevoegdheden aantast.
b) welke gevolgen een dergelijk Europees systeem voor de
Overijsselse bereikbaarheid zou hebben, teneinde nieuwe barrières voor
grensoverschrijdende mobiliteit te voorkomen.
c) welke financiële gevolgen dit kan hebben voor
ondernemers en bewoners in de grensgebieden en of, zo ja welke, compensatie er
geboden zou kunnen worden.