Overijssel profileert zich – terecht – als de tuin van Nederland, maar de
problemen in het buitengebied stapelen zich op. Daardoor dreigen verrommeling
van het landschap en achteruitgang van de leefbaarheid. VVD en CU in
Provinciale Staten van Overijssel slaan nu de handen ineen, om de uitdagingen
die voor ons liggen in kaart te brengen. ‘Ons platteland is het meer dan
waard’, stellen woordvoerders Jeannette Rikkink (VVD) en Martha van Abbema
(CU).
De problemen hebben een aantal oorzaken. Zo stoppen steeds meer agrarische
bedrijven, in Overijssel naar verwachting tot 2030 ongeveer 3.000. Het gevolg
is dat 3.900.000 vierkante meter bebouwing vrijkomt, waarvan naar gevreesd
wordt de helft leeg zal blijven staan. Dat is in oppervlak meer dan de
leegstand in kantoren.
Al enige tijd zijn we bezig om daar iets aan te doen. Er is de
Rood-voor-Roodregeling, waarbij mensen een huis kunnen bouwen in het
buitengebied als eenzelfde oppervlak aan leegstand wordt gesloopt; we hebben
een VAB-beleid, wat staat voor vrijkomende agrarische bebouwing; er is een
Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving; maar ook een programma als ‘asbest er af,
zonnepanelen er op’ levert een bijdrage.
Het lijkt alleen niet voldoende. De vraag naar wonen en bedrijvigheid zal,
zoals het er nu naar uitziet, achterblijven achter bij het toenemende aanbod.
Dit probleem zal verergeren door economische malaise in de agrarische sector en
krimp in delen van onze provincie. Hierdoor onstaan ongewenste verrommeling,
wordt de ruimtelijke kwaliteit aangetast en teruglopende leefbaarheid.
Alterra heeft onderzoek gedaan naar de problematiek, maar VVD en CU willen
meer informatie, zodat concreet beleid kan worden ontwikkeld, toegespitst op de
Overijsselse situatie. Doel is een integrale aanpak van het buitengebied,
inclusief asbestdaken. Daarbij kunnen we ook kijken naar nieuwe functies in het
kader van de energietransitie, en de mogelijkheid van een sloopregeling.
Beide fracties dienen gezamenlijk een motie in, waarin zij Gedeputeerde
Staten oproepen het probleem van vrijkomende agrarische bebouwing in Overijssel
beter in kaart te brengen, en samen met de gemeente naar oplossingen te zoeken,
zodat Provinciale Staten een goed onderbouwd oordeel kan geven over nieuw beleid.